Twee verzamelaars hebben in Noordoost-Brabant onafhankelijk van elkaar oeroude en zeer zeldzame resten van dolfijnen gevonden. Het gaat om de snuit van een spitssnuitdolfijn en het schedeltje van een kortsnuitdolfijn. De vondsten wijzen erop dat de Noordzee vijf tot tien miljoen jaar geleden veel warmer was dan nu, verklaarde geoloog R. Fraaije van het Oertijdmuseum in Boxtel dinsdag.
De Wageningse bioloog N. Taverne vond de snuit van de spitssnuitdolfijn eind vorig jaar tijdens een duik in een recreatieplas bij Mill. Hij dacht dat het ging om een walvisbot, maar zeezoogdierdeskundige K. Post uit Urk stelde kort geleden vast wat het echt is. Mogelijk gaat het zelfs om een totaal nieuwe dolfijnsoort.
De Limburgse verzamelaar R. van Neer vond enkele weken eerder een schedeltje van een kortsnuitdolfijn tussen het zand uit een opgraving. Het schedeltje behoorde vijf tot tien miljoen jaar geleden toe aan een dolfijn die nauw verwant is aan de rivierdolfijn uit het Amazonegebied in Zuid-Amerika. De vondst blijkt de oudste ter wereld, en de meest complete ooit gedaan in Nederland.
Het is volgens Fraaije voor het eerst sinds 1930 dat in Nederland resten van dolfijnen zijn gevonden. “Aanwezigheid van deze twee dolfijnsoorten wijst erop dat de Noordzee in die tijd een stuk warmer was dan tegenwoordig.” De dolfijnen hebben geleefd in het plioceen of het mioceen. In die tijd lag Nederland voor driekwart onder water en was Eindhoven nog een kustplaats. De temperatuur van het zeewater moet mediterraan zijn geweest, redeneert Fraaije.
Zand van de toenmalige zeebodem is opgezogen voor de aanleg van de nieuwe snelweg A50 (Eindhoven-Oss). Verzamelaars troffen tussen het zand nog veel meer resten van het fossiele zeeleven aan. het gaat om slakken, schelpen, haaien, vogels, zeehonden en walvissen. Het Oertijdmuseum neemt de unieke dolfijnresten donderdag in ontvangst.