De marine heeft het leven van een van haar duikers in gevaar gebracht. Dit concludeert het Openbaar Ministerie in zijn onderzoek naar de dood van matroos Bart van Vliet (22), die begin 2003 bij een duikoefening om het leven kwam. Justitie spreekt van nalatigheid en het opzettelijk niet opvolgen van dienstvoorschriften.
Toch worden de twee verdachten niet vervolgd. Eén van de twee, de duikleider, leeft niet meer en de ander was destijds nog in opleiding. Dit blijkt uit het dossier van een interne onderzoekscommissie van Defensie. Het werd vrijgegeven op verzoek van de militaire vakbond VBM/NOV en journalist Dick Berts, die voor de bond schrijft.
Van Vliet moest onder water een ballon aan een mijn vastmaken zodat deze naar de oppervlakte zou stijgen. De toedracht van het ongeluk staat niet volledig vast. Getuigen van de berging van het lichaam verklaarden wel dat de hand van de matroos verstrikt was geraakt in een koordje aan de mijn. Ook was het mondstuk van zijn duikuitrusting, die hem van zuurstof moest voorzien, losgeschoten.
Het mondstuk hoort met een “tie-wrap” vast te zitten, staat in de veiligheidsvoorschriften van de fabrikant. Maar de marine negeerde die aanbevelingen, aldus de bevelhebber, vice-admiraal R. Klaver. In februari dit jaar schreef hij een brief aan het Openbaar Ministerie over de zaak. De tie-wrap gaf een “vals gevoel van veiligheid”, vonden mensen bij de duikopleiding. Het mondstuk zou nog steeds los kunnen schieten.
Maar de marinebaas is het niet met zijn ondergeschikten eens. ,,Omdat het mondstuk niet was geborgd, kon het gemakkelijk losraken””, schreef hij. Sinds het ongeluk wordt de tie-wrap toch gebruikt. Ook zijn de duikers uitgerust met een reserveluchtvoorziening.
De onderzoekscommissie, die in mei 2003 klaar was, vond gaten in de duikadministratie en -training. Om “praktische redenen” werd niet geoefend op het verlies van het mondstuk, want het risico bij zo”n training zou te groot zijn. Verder dook Van Vliet mogelijk zonder medische goedkeuring.
In het rapport van de commissie, dat ook in het bezit is van deze krant, zijn hele passages zwartgemaakt. Bronnen bij de marine bevestigen dat deze teksten gaan over het drugsgebruik van Van Vliet. De zinnen zijn op verzoek van de nabestaanden doorgehaald, maar één passage is over het hoofd gezien. ,,Naar aanleiding van opmerkingen in het sectieverslag met betrekking tot het cannabisgebruik door het slachtoffer, is aanvullend onderzoek gedaan”, aldus de brief van bevelhebber Klaver.
Het is niet duidelijk of er een verband is tussen het ongeluk en drugs. De commissie heeft het niet kunnen onderzoeken want ze kreeg het sectieverslag niet, ondanks toezeggingen van Justitie. Ze ging ervan uit dat Van Vliet was verdronken.
De familie van de matroos uitte vorig jaar haar ongenoegen in een brief aan Klaver. ,,Wij vinden dat de Koninklijke Marine verantwoordelijk is voor het niet tijdig redden van onze zoon””, aldus de ouders. De betrokkenheid en het verantwoordelijkheidsbesef waren “beslist onvoldoende”. Van Vliets broer schreef de bevelhebber: ,,De Koninklijke Marine heeft gefaald. Er is maar één oorzaak: geen redding.”
De marine wil geen commentaar geven.
Bron: AD 6/9/2004