2018-43: Vandaag staat er een bijzondere duik op het programma. We mogen duiken in de Berghaven in Hoek van Holland. Dit is een zijhaven gelegen aan de Nieuwe Waterweg. De duik wordt georganiseerd door Haringvliet-onderwater. Dit is een samenwerkingsverband van Stichting anemoon, de NOB en Ravon. De duik heeft tot doel wat meer inzicht te krijgen het brakwatermilieu in de Zuidhollandse delta. We zijn met zo’n 15 duikers. Alle deelnemers zijn actief in het monitoringsproject van het Haringvliet. Er mag gedoken worden van 10.00 tot 12.00 in de westhoek van de haven. Vanaf 12.00 uur zal de haven hier weer in gebruik genomen worden. Om 9.00 uur houd Peter van Bragt een korte presentatie over het onderwaterleven in het brakwatermilieu. Sanne Ploegaert vertelt een en ander over de vissen. Wat we kunnen verwachten weet niemand, want er heeft nog nooit iemand gedoken. Ik zal samen met Martin als eerste buddypaar het spits afbijten . Vanaf steiger 2 zien we een groepje van vier harders aan de oppervlakte zwemmen. We klimmen via de stalen steigerladder af en laten ons in de haven zakken. Ik check even de diepte hier ter plaatse en of de bodem vrij is van obstakels. Het blijkt hier ruim 3 meter diep te zijn en de bodem is geheel schoon. De rest van de duikers kan dus eenvoudiger en sneller het water in, door gewoon van de steiger af te springen. Martin en ik starten onze duiken gaan onder de steiger door. Over het zicht ben ik dik tevreden, zeker een meter. Prima voor in de Rotterdamse Haven. Af en toe kijk je wel een beetje scheel en is het heel troebel. Eerst denk ik: ‘ik heb nu echt een bril nodig’, maar dan besef ik dat het een heel ondiepe halocline is (=laag waar zoet en zoutwater bij elkaar komen en mengen. De onderzijde van de drijvers is geheel begroeid met trompetkokerwormen. Erg mooi diertje, wat ik nog nooit gezien heb. Tussen de kalkkokerwormen zitten allerlei pokken, die continu naar ons zwaaien. We zijn aangekomen bij een van de steigerpalen en laten ons langzaam zakken langs deze paal. Wat dieper zie we steeds meer Japanse oesters en hydroidpoliep. Als je goed kijkt zie je hele kleine krabbetjes. De ene keer is het een blassjeskrab en de volgende keer is het een hele jonge strandkrab. Plotseling zie ik achter een oester een garnaal kruipen. Ik krijg slechts twee kansen om snel een plaatje te schieten. De garnaal het lange poten en later vertelt Peter me dat het de rugstreepgarnaal moet zijn geweest. Op 3½ tot vier meter bereiken we de bodem. Plaatselijk wat zanderig/slikkerig, maar ook wat slappe klei. Diverse strandkrabben wandelen rondom te steigerpaal. Vermoedelijk voor hun ook een bijzondere dag omdat ze nog nooit een duiker hebben gezien. Op het zand zien we ook aardig wat dikkopjes. Dit visje heeft zoals verwacht geen moeite met het zoete, brakke en/of brakke watermilieu. Ik denk ook nog eenmaal een zwartbekgrondel voorbij te zien flitsen. Op de onderzijde van de paal een nog een grondelachtig visjes met zes of zeven donkere verticale strepen. Geen foto helaas en voor in hem goed kan observeren is hij verdwenen. Na 45 minuten verlaat Martin het water en krijg ik van de duikleidster door, waar buddypaar vijf ligt. Dit zijn mijn Marielle en Timo. Afspraak is dat ik samen met hun nog even de voorzijde van de eerste steiger bekijk en vervolgens nog heel ondiep de stortsteen aan de waterkant. De eerste steiger is qua leven indentiek aan de tweede steiger en al gauw liggen we op een halve meter diep tussen de stenen te snuffelen. Hier veel knotswier en darmwier en honderden aasgarnalen die tussen de spleten wegschieten. Daartussen vermoedelijk ook weer diverse zwartbekgrondels, maar helemaal zeker weten doe ik het niet. Na vijf kwartier is het genoeg geweest en snorkelen we weer richting de stalentrap om omhoog te klauteren. Langzaam beginnen komt iedereen het water weer uit. Even voor twaalven is het even schrikken als de eerste boot alweer de haven in komt zoeven. Laatste buddy-paar wordt snel gewaarschuwd en iedereen komt gelukkig weer veilig aan wal. Tijdens een heerlijk lunch evalueren we onze duiken en de waarnemingen. Er zijn nog wat monsters genomen die we in een cuvet kunnen bekijken. Peter heeft nog eitjes gevonden van de brakwater knotslak. Alleen geschikt voor het geoefende oog. Man wat zijn die klein 1 à 2 mm. Als we weer thuis zijn meten we nog even het zoutgehalte van de twee watermonsters die we direct voor en direct na de duik hebben genomen. Gedurende de duiken is het zoutgehalten van 13 naar 17 promille toegenomen. We hebben dus gedoken is sterk brakwater. Zoutwater is boven de 25 promille al worden in de Nederlandse en Belgische kustwateren vaak lagere concentraties gehaald vanwege het afstromende zoete rivierwater. |
| |