Heel lang geleden dat ik hier gedoken heb, dus ik ben benieuwd wat ik ga tegenkomen. Ik
wandel van de parkeerplaats langs het smalle paadje en ga bij strandje te water. Ik duik op
anderhalve meter uit langs de strekdam. Ik zie veel japansbessenwier en wat opvallend is er
hangen over kleien strandkrabben in. Bij na ieder bosje bessenwier heeft wel een krab als
bewoner en soms wel twee. Plots gaat de bodem vrij steil naar beneden en ik laat me snel
zakken. Diverstiteit aan leven valt me erg tegen. Rond de elf meter liggen er nog enkel blokken
en rotsen van de golfbreker en ik duik langs de ankerketting van de boei. Ik zak nog wat
verder maar zicht loopt snel terug. Wat opvalt is de invasie aan krabben. Overal waar je kijkt
zitten ze op de rotsen. Bijzonder beeld: rotsen en krabben en verder niets. Op 15 meter is
zicht nog maar een meter en ik besluit weer omhoog te gaan. Rond de 11 meter is hetzicht
weer een meter of vier en duik ik richting het westen. Ik zie een bonte mantel die open staat,
maar gelijk weer dicht klapt. Ik ben alleen en heb de tijd, dus ik ga wachten tot hij weer open
gaat. Ik oefen wat met de snoot op een oester, zodat ik gelijk kan toeslaan als hij weer open
gaat. Ik heb er er denk ik een 15 minuten gehangen en tervreden dat ik nu een keer een open
bonte mantel heb kunnen fotograferen. Ik duik weer verder spot nog wat kreeft en zie diverse
grote steurgarnalen. Foto’s maken is lastig omdat ze steeds half in holletjes zitten, zodat ik
niet goed kan flitsen. Ik ga weer wat ondieper en besluit me vervolgens nog eens te focussen
om een goede foto van een mooie blonde grondel. Erg lastig om juist te flitsen en maar goed
dat het analoge tijdperk voorbij is, want aan 36 foto’s had ik zeker niet genoeg gehad. Via het
zandplateau scharrel ik weer naar het strandje en vraag me af waar alle groene wierslakken
zijn gebleven. Normaal vind je er altijd ondiep honderden. Als ik bovenkom staan er vier
mensen te wachten tot ik het water uit kom. Blijken engelsen te zijn en willen graag weten wat
ik aan het doen was en zijn verbaasd dat er zoveel leven is onderwater en dat terwijkl ik het
maar tammetjes vond. |
| |