Hier maak ik een wandelingetje, eet mijn boterhammen en zet alles weer klaar voor de
tweede duik. Ik wil proberen een paar groothoekplaatjes te maken van de ondiepe wrakjes,
die hier liggen. Net voordat ik het water in wil komen er nog een zevental duikers langs die
vragen wat hier allemaal te zien is. Ik geef korte uitleg en loop vervolgens richting de steiger
en al snel lig ik in het water en zie dat het zicht ook hier oké lijkt. Ik schiet kompas richting de
rifbollen. Hier blijf ik even hangen en maakt wat plaatjes van de bollen waarin opvallend veel
noordzeekrabben aanwezig zijn. Vervolgens door en ik hou de 10 meter lijn aan, zodat ik bij
het eerste wrakje uit zal komen. Rond de negen meter wordt het zicht heel matig. Hmmm, dat
zou wel jammer zijn, maar als ik bij het wrakje ben, zie ik dan ik zo’n vijf meter zicht heb en de
mist net wat dieper begint. Ik zwem diverse rondjes rond het wrakje en probeer allerlei foto’s
te maken met diverse ISO-waarden, sluitertijden en diafragma’s. De noordzeekrabben zijn er
ook weer, dus dat zijn leuke modellen op het wrak. Na 25 minuten is het genoeg. Het wrakje
op 12 meter besluit ik niet te bezoeken, want dit ligt toch in de mist. Ik zwem terug naar de
trap en maak ondiep nog wat foto’s van de wieren. Ik besluit dat ik nog even bij de andere nol,
waar op zes meter ook nog een heel oud wrakje ligt, die in de afgelopen jaren steeds meer vrij
is komen te liggen. |
| |