Na de duik bij Geersdijk rij is het maar ruim tien minuten rijden naar de Oosterschelde.
Ik parkeer de auto en wandel langs de dijk. In het zonnetje eet ik mijn broodjes op en
zie een tweetal bruinvissen rondscharrelen rond de gele boeien. Altijd leuk om deze
kleine dolfijnen te spotten. Het is nog wat te vroeg om te water te gaan, want de boeien
hangen nog flink scheef. Ruim een half uur later zie ik dat de kentering eraan zit te
komen en ik kleed me om en ga langs te strekdam te water. Manmanman, wat een
drama is het zicht. Er is geen bloei, maar zoveel zand en zooi in het water. Ik kijk
helemaal scheel van ellende. Kost veel moeite om mijn compas of duikcomputer af te
lezen. Ik besluit wat dieper te gaan maar of ik nu op twee of zeven meter zit het zicht is
denk ik maximaal 20 centimeter. Pffff, tussen al het zand door zie ik heel veel
baksteenanemoontje en hydroidpoliepen. Ik zie verder tientallen zilverblauwe
knotslakken. Ze zijn nog heel klein, de grootste die ik vind is denk ik zo’n 5 mm, deze
meesten nog een stuk kleiner. Er zullen er dus vermoedelijk duizende zitten. Ook is er
heel veel jonge botervis. Ik zie ze regelmatig opduiken als ik met een wanhoopspoging
probeer nog een foto te maken van een van de slakjes. Door al het zweefvuil ben ik al
mijn objecten ook steeds kwijt. Stofvrije foto zitten er vandaag niet in. Na een half uur
ben ik er klaar mee en klap de flitsers in en duik langs de stortstenen weer terug. Ik zou
de stroom mee moet hebben, want het is opkomend water, maar vandaag draait de
stroming een beetje vreemd om de nol heen en heb ik hem vol tegen. Even buffelen
dan maar, stof is er al genoeg en er liggen achter mij ook geen andere duikers in het
water. Rond de anderhalve meter sta ik op en loop ik toch wat teleurgesteld naar de
auto. Komt niet vaak voor dat het zicht zo extreem slecht is. |
| |