Net na de kentering ga ik te water op de punt om met de stroming mee te driften naar het
strand. Als ik onderga is het zicht zeer slecht en het duurt best lang voordat het opklaart. Is het
zicht zo slecht of drift ik in mijn eigen stof, dat ik het gemaakt bij de instap. Als na een minuut of
zes het zicht beter wordt verbaas ik mij over de enorme sponzenzee die zich hier de afgelopen
jaren heeft gevormd. Overal waar je kijkt zie je spons. Sint Annaland kan beter Sint Sponzenland
genoemd worden. Volgende wat opvalt zijn de zeesterren die hier rondkruipen. Het zijn er best
veel en ze zijn flink aan de maat. Ik hoop op een snotolf met nest, maar deze kom ik helaas niet
tegen. Af en toe een kreeft, wat grondels en krabben. Jaren geleden hadden we hier vaak
meerdere zeedahlia’s, maar dit tijd is echt voorbij. Langzaam begint het zicht weer slechter te
worden. Ik ben na een uurtje weer aangekomen bij het strand. Ik zwem de zandhol omhoog,
vinnen uit en wandel terug langs de dijk naar de parking bij de punt. Als ik weg rij verbaas ik me
weer over de enorme putten in de weg. De herfst en winter hebben de weg niet veel goeds
gedaan. |
| |