Op woensdag 14 juni een monitoringduik gemaakt bij Middelharnis-Havenhoofd. De weg erna toe is wel apart omdat je parkeert aan de andere zijde van de haven. Via een rolbrug, die je zelf oproepteken, kun je naar de overkant. We staan een paar minuten voor een stoplicht te wachten, dan rolt de brug uit en kunnen samen met een lokale fietser oversteken. Vervolgens is het nog 300 meter lopen naar de tweede basalttrap op de strekdam. Hier gaan we te water. We schieten ons kompas op de meetboei van Rijkswaterstaat. We zien dat de basaltblokken tot een diepte doorlopen van ongeveer 3,5 meter. Her en der flitsen scholen met jonge visjes heen en weer. Geen idee wat het zijn. De blokken zijn begroeid met de quaggamossel, die eigelijk overal in het Haringvliet welling tiert. Vervolgens duiken we over een lege zandvlakte, na een paar meter is ook het zand weer bedekt met een tapijt van quaggamossel. Helaas is het zicht, met een halve meter, niet zo best. Ze duiken rustig door richting het westen en maken langzaam diepte. Het blijft zand met quagga-mossel. Op 12 meter is het zicht krap 40 cm en we beseffen dat we de verankering van de boei niet gaan vinden. We veranderen van koers en gaan richting het havenhoofd. Langzaam gaan we wat ondieper. Weinig verandering van het onderwaterleven. Af en toe een takje waterpest en een maal een zwanenmossel is de enige variatie. Op de quagga-mossels en het zand zitten regelmatig grondels, die ongedurig heen en weer schieten. Het zicht is te slecht, zodat er weinig te determineren valt. Richting het havenhoofd wordt het steeds slechter. Als we op nog 3,5 meter diepte zitten is het zicht zo slecht dat er bijna niet meer te communiceren valt. Ik pak Marielle bij de arm en geef aan dat we maar naar boven moeten gaan. Bovengekomen blijken we maar een paar meter van de pier te zitten. Echt jammer dat het zicht steeds zo slecht is. Mariëlle is het na 35 minuten zat en wil er uit. Ik besluit nog even ondiep terug te snorkelen. Na 50 tot 100 meter wordt het zicht beter en loopt op tot anderhalf a twee meter. Wauw, Mariëlle komt er ook weer bij en er valt toch nog genoeg te ontdekken. We moeten alleen op de basaltkeien blijven en niet dieper dan twee meter gaan. Na een half uur snorkelduiken hebben we tig zwartbekgrondels gezien. Vermoedelijk ook nog een ander soort, maar foto's maken is niet te doen. De grondels stuiteren heen en weer. Ook een filmpje maken lukt ons niet. We zien nog een tweetal palingen, twee wolhandkrabben en ook nog acht vervellingen van wolhandkrabben. Richting de vaste oever neemt de begroeiing toe: hoornblad, waterpest en fonteinkruid. Ook de scholen jonge visjes van zo'n 2 a 3 cm zijn meerdere malen van de partij. Helaas zijn we niet in staat om de visjes op naam te brengen. Jammer van die cursus van vorige week. De praktijk is zoals verwacht vele malen moeilijker dan de theorie. Aan het einde van de duik zie ik nog een leuke verrassing, een mooi zoetwaterkreeft. Het diertje laat zich even fotograferen, voordat hij zich weer terugtrekt tussen de basaltblokken. Mooi moment om de duik te beëindigen. Leuk laatste half uurtje, we komen terug, hopelijk een keer met echt goed zicht. De zwartbekgrondels zijn erg mooi getekend en het moet een keer lukken om ze goed vast te leggen. 's avonds is het weer puzzelen om het MOO-formulier in te vullen, zeker zonder fatsoenlijke foto's is dat niet zo eenvoudig. Uiteindelijk zal het allemaal wel steeds sneller gaan.
|
| |