Afgelopen vrijdag duik 600, dus laten we eens iets geks doen. We
gaan voor twee duikstekken in een duik. Altijd al een keer van
Halverwege naar de Zeelandbrug willen duiken. Helaas was de wind
twee dagen geleden weer uit het zuiden (kracht 4 à 5) gaan
waaien, dus of het helemaal slim is, is nog maar de vraag. Bij de
vulcontainer nog even de flessen afgetopt, want deze duik zal
vermoedelijk niet binnen een uur afgelopen zijn.
Na de wandeling hebben we het behoorlijk warm en gaan we bij de
mosselpalen het water in. Hmm, ziet er niet echt rooskleurig uit,
maar teruglopen gaan we echt niet doen! Als we onder gaan blijkt
het zicht een centimeter of dertig. Dat wordt weer een uitdaging
om elkaar niet kwijt te raken. Schouder aan schouder duiken we de
diepte in. Over het zand laten we ons langzaam zakken naar 9 à 10
meter. Ondanks de paar decimeter zicht, zien we hier toch veel
leven. Veel slibanemonen, grondels, heremietkreeften en af en toe
enorme anjelieren. We komen allerlei constructies tegen van Felice.
Lastig om enig overzicht te krijgen, want je moet er haast tegenaan
zwemmen voordat je het in de gaten hebt. Op een diepte van acht
meter gaan we steeds verder richting het oosten. Na een kwartier
komen we nog steeds tentjes tegen. Sommige zijn vers, want van
enige begroeiing is nog geen sprake. Pas na zo’n 25 minuten
bereiken we de hoogovenslakken. Opvallend is dat het zicht direct
opklaart en we nu rond een meter zicht hebben. Dit is een
verademing. We zien hier ook direct tientallen slanke waaierslakken
zitten. Sommige zijn enorm, wel een paar centimeter. Veel zijn er
bezig met het afzetten van eierstrengen. Leuk om te zien. Ook zien
we verschillende zilverblauwe knotslakken en een wratslak. We
proberen de vaart er een beetje in te houden omdat we toch een
aardige afstand moeten afleggen. Inmiddels zitten we op een kleine
vijf meter en zie ik eindelijk waar we al zolang naar op zoek zijn. Het
Groene mosdierslakje, hebbes. Ik brul wat door mijn ademautomaat,
omdat ik mijn rammelaar niet kan vinden. Marielle stopt, maar
begrijpt niet wat ik wil. Ik wijs naar het slakje, maar omdat ze iets te
ver was doorgezwommen, moet ze eerst even draaien. Ik zie haar ik
de mist verdwijnen en direct begint er wel heel veel zweefvuil langst
te komen. Ik zet mijn vinger naast het slakje op de rots. Inmiddels
zie ik alleen nog maar tot aan de binnenkant van mijn bril. Gatver,
waar blijft Marielle nu. Na een minuut of twee wachten is het zicht
nog steeds minder dan 10 cm en besluit ik het slakje maar te laten
voor wat het is en een meter of drie verder zie ik Marielle weer, die
netjes buiten de stof hangt. Balen, slakje gevonden en geen foto
kunnen maken. We gaan gauw weer verder en voelen dat de
kentering voorbij is. Na zo’n 50 minuten komen we ineens enorme
breukstenen tegen. Sommige zijn echt enorm en lijken wel anderhalf
tot twee meter hoog. Helaas is het zicht bij het binnengaan van de
breuksteen zone weer teruggelopen naar 2 à 3 decimeter. Duiken is
echt heel lastig, want we proberen een beetje vaart te houden
maar met dit zicht zwemmen we steeds tegen de blokken aan. Na
10 minuten getob besluiten we op te stijgen en snorkelen 10
minuten, lekker op de stroming. Als we nog zo’n 50 meter van de
trap zijn gaan we beiden weer onder met de afspraak, ieder voor
zich. Marielle heeft inmiddels de camera aan mij overgedragen en
stiekem hoop ik nog een tweede Groene mosdierslak te kunnen
vinden. Het zicht hier is nog een kleine meter, dus acceptabel
genoeg voor het vinden van de slakjes, maar helaas vind ik er geen
een en na 76 min pak ik de paal van de trap beet en hijs me uit het
water. Ik zie Marielle net op de dijk lopen. Nummer 600 zit er weer
op. Jammer, echt gedenkwaardig is deze duik niet geworden. Maar
we gaan ‘m nog wel een keer over doen met hopelijk beter zicht. |
| |