24 diepzeeduikers hebben maandag de staat Noorwegen wegens schending van de mensenrechten een proces aangespannen. Zij zijn van mening dat zij door hun werkzaamheden in de vroege jaren van de Noorse offshore-industrie gehandicapt zijn geraakt, De duikers moesten in de jaren ’70 en ’80, soms experimenteel, op extreme diepte werken. De door hen aangespannen zaak is het tweede proefproces waarin geprobeerd wordt de juridische verantwoordelijkheid van de overheid vast te stellen.
Dezelfde rechtbank, het gemeentelijk hof van Oslo, oordeelde in augustus dat de overheid bijna dertig miljoen kroon (3,75 miljoen euro) aan drie duikers moest uitkeren. De beroepsprocedure, die de overheid in die zaak aanspande, loopt momenteel nog. De zaken zullen mogelijk een precedent scheppen voor een stroom aan processen van gehandicapte duikers, van wie sommigen klagen over long- en hersenletsel.
Een advocaat van de eisers, Marius Reikeraas, zei dat enkele cliënten in 2002 werkzaamheden moesten verrichten op een diepte van vierhonderd meter. De huidige veiligheidslimiet is 180 meter.
De duikers worden wel ‘de vergeten slachtoffers’ van de olie-industrie genoemd, een bedrijfstak die Noorwegen geen windeieren heeft gelegd. Voor de processen wordt een beroep gedaan op het uit 1950 daterende Europese Verdrag inzake de Rechten van de Mens, waarover met name de Raad van Europa en het Europese Hof voor de Rechten van de Mens waken.
De Noorse overheid heeft morele en politieke verantwoordelijkheid geaccepteerd, maar wijst iedere juridische verantwoordelijkheid van de hand. Het parlement ging evenwel in 2004 akkoord met een som smartengeld van maximaal 2,7 miljoen kroon (337.000 euro) per persoon voor ongeveer tweehonderd duikers, naast een eerdere uitkering van maximaal 500.000 kroon (62.500 euro).
De overheid publiceerde in december 2007 een rapport waarin wordt gezegd dat ongeveer 20 procent van 139 duikers die actief waren tussen 1965 en 1990, een WAO-uitkering ontvangt. Volgens Reikeraas ligt het aantal gehandicapte duikers vermoedelijk dichter bij de tweehonderd.